Home
- Aanvullende therapie
Een soort therapie die naast of aanvullend op medische behandeling kan worden gebruikt, met als doel het verbeteren van kwaliteit van leven en de lichamelijke of emotionele gezondheid. Er zijn veel verschillende soorten aanvullende therapieën, zoals aromatherapie, acupunctuur, massage en yoga.
- Absoluut aantal neutrofielen (ANC)-test
Een test om het infectierisico te bepalen, gebaseerd op het aantal neutrofielen (witte bloedcellen) in een bloedmonster. 2.500 witte bloedcellen of meer per mm3 worden beschouwd als normale waarde. Minder dan 1.000 witte bloedcellen per mm3 duidt op een hoog infectierisico.
- Acupunctuur
Een aanvullende therapie waarbij dunne, metalen naaldjes in de huid worden geprikt op speciale ‘acupunctuurpunten’. Dit kan helpen tegen de pijn of bijwerkingen van de chemotherapie, zoals misselijkheid en overgeven.
- Ader
Een bloedvat dat het bloed naar het hart vervoert.
- Adjuvante chemotherapie
Chemotherapie die na het chirurgisch verwijderen van de tumor wordt gegeven om resterende kankercellen te vernietigen.
- AFP
Zie ‘alfa-foetoproteïne’.
- Alfa-foetoproteïne (AFP)
Een soort eiwit dat voorkomt in het bloed. Dit wordt gemeten om te zien of er een risico bestaat op leverkanker.
- Alopecie
Haarverlies; dit kan optreden na chemotherapie.
- Antibiotica
Een soort medicijn dat wordt voorgeschreven om een infectie te behandelen of om te voorkomen dat men een infectie krijgt.
- Anxiolyticum
Een medicijn dat wordt voorgeschreven om angst te behandelen.
- Apotheker
Een professional die door artsen voorgeschreven medicijnen bereidt en uitreikt.
- Aromataseremmers
Een groep medicijnen die wordt gebruikt om borstkanker te behandelen bij vrouwen in de menopauze en bij mannen met borstkanker.
- Aromatherapie
Een aanvullende therapie waarbij olie uit planten wordt gebruikt. Deze oliën kunnen worden geïnhaleerd of in de huid worden gemasseerd.
- Aspirine (acetylsalicylzuur)
Een medicijn zonder recept, voor de behandeling van symptomen zoals pijn, ontsteking en koorts. Raadpleeg een dokter voordat u aspirine gebruikt.
- Autonoom zenuwstelsel
Dat deel van het zenuwstelsel dat lichaamsfuncties zoals de spijsvertering, hartslag en ademhaling automatisch reguleert.
- Barium
Een metaal.
- Barium slikken
Een test waarbij een vloeistof met een metaal, barium genaamd, wordt doorgeslikt. Daarna wordt een röntgenfoto gemaakt van het spijsverteringsstelsel.
- Beeldvorming door magnetische resonantie (MRI)
Een diagnostisch procedure waarbij gebruik wordt gemaakt van magnetische velden, radiogolven en een computer om de binnenkant van het lichaam in detail te bekijken.
- Beenmerg
De sponsachtige substantie in sommige botten (bv. het heupbot en dijbotten). Stamcellen worden in het beenmerg aangemaakt; deze ontwikkelen zich tot verschillende soorten bloedcellen.
- Beenmergbiopsie
Het verwijderen van een kleine hoeveelheid beenmerg en bot met een injectiespuit en naald.
- Beenmergtransplantatie
Een procedure waarbij ongezond of beschadigd beenmerg wordt vervangen door gezond beenmerg. Dit kan worden gebruikt als behandeling bij sommige soorten kanker.
- Benigne
Een goedaardige tumor die zich niet uitzaait.
- Bestraling
Een soort kankertherapie waarbij straling wordt gebruikt om kankercellen te beschadigen en te voorkomen dat ze groeien en zich delen.
- Bijwerking
Een onbedoeld effect van een behandeling.
- Biologische therapie
Een soort medicijn dat wordt gemaakt door of van levende organismen.
- Biopsie
Het verwijderen van een klein deel van een tumor of een stukje lichaamsweefsel, dat onder een microscoop wordt onderzocht om een diagnose te stellen.
- Blaas
Een orgaan in de buik waar urine wordt opgeslagen voordat dit het lichaam verlaat.
- Bloedarmoede (anemie)
Minder rode bloedcellen, wat aangeeft dat het bloed minder zuurstof bevat. Iemand met bloedarmoede is moe, ziet er bleek uit en is kortademig.
- Bloedbeeld
Een bloedtest om te bepalen hoeveel rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes in het bloed zitten.
- Bloedplaatjes
De kleinste structuren in het bloed. Ze zijn nodig voor de stolling van het bloed.
- Bloedtransfusie
Een procedure waarbij bloed, meestal van een donor, in de bloedsomloop wordt ingebracht, via een naald in een ader.
- BMI
Zie ‘body mass index’.
- Body mass index (BMI)
Een maat die wordt gebruikt om te bepalen of het gewicht van een persoon gezond is, hij/zij onder- of overgewicht heeft of zwaarlijvig is. Het wordt berekend door iemands gewicht in kilo’s te delen door het kwadraat van zijn/haar lengte in meters.
- Botdensitometrie
Een test om de minerale botdichtheid te meten, ook wel osteodensitometrie genoemd.
- Botscintigrafie
Een scan waarbij een radioactief middel in het lichaam wordt ingebracht; het middel hoopt zich op in het orgaan of weefsel en ‘markeert’ deze, zodat foto’s kunnen worden genomen om te bepalen hoe goed het functioneert.
- Brachytherapie
Zie ‘inwendige bestraling’.
- BRCA1 en BRCA2
Borstkanker 1 (BRCA1) en borstkanker 2 (BRCA2) zijn genen die eiwitten produceren, die de groei van tumoren stopt. Als iemand een mutatie in een van deze genen heeft, kan hij/zij een hoger risico hebben op borstkanker, eierstokkanker of prostaatkanker en sommige andere soorten kanker.
- Bronchoscopie
Een procedure waarbij de arts de binnenkant van de luchtwegen en longen van de patiënt onderzoekt, gebruikmakend van een lichtbuis die via de mond wordt ingebracht.
- CA125
Een eiwit dat in vergelijking met gezonde lichaamscellen in grotere aantallen in bepaalde tumoren wordt gevonden. Dit wordt gemeten om de aanwezigheid van bekende kankersoorten te onderzoeken, zoals eierstokkanker.
- Canule
Een smalle buis die in een ader van de hand of arm kan worden ingebracht. Chemotherapie kan dan via deze buis in de ader worden toegediend.
- Carcinoom
Een soort kanker die zich ontwikkeld in de klier-, vlies- of huidcellen van het lichaam.
- Carcinoom in situ
Kanker waarbij de kankercellen in hun oorspronkelijke weefsel blijven, zonder zich te verspreiden naar omliggende gebieden.
- CGT
Zie ‘cognitieve gedragstherapie’.
- Chemotherapie
Zie ‘(cytotoxische) chemotherapie’.
- Chemotherapiecyclus
Chemotherapie wordt meestal in cycli toegediend. Een cyclus is een periode van chemotherapie die vaak wordt gevolgd door een rustperiode, bijvoorbeeld 1 week chemotherapie gevolgd door 3 weken rust zonder chemotherapie. In deze rustperiode kan het lichaam herstellen en nieuwe gezonde cellen aanmaken.
- Chirurg
Een arts die is gespecialiseerd in het uitvoeren van medische operaties.
- Chirurgie
De medisch term voor ‘een operatie’.
- Chirurgisch oncoloog
Een arts die is gespecialiseerd in het uitvoeren van medische operaties om kanker te behandelen.
- Cognitieve gedragstherapie (CGT)
Psychotherapie waarbij mensen worden geholpen hun manier van denken en reageren op bepaalde situaties en omstandigheden te veranderen. Het kan helpen bij het verlichten van de angst gerelateerd aan kanker of om de bijwerkingen van de behandeling te verminderen.
- Colon
Deel van het lagere spijsverteringsstelsel waar het water uit het verteerde voedsel wordt gehaald. Wordt ook wel dikke darm genoemd.
- Colonoscopie
Een procedure waarin de arts de binnenkant van het lagere spijsverteringsstelsel onderzoekt, met een lichtbuis die via de anus wordt ingebracht.
- Colorectaal
Verwijst naar het colon en rectum, de lagere gedeelten van het spijsverteringsstelsel.
- Colostomie
Een opening in de buikwand die tijdens een operatie wordt gemaakt. Het uiteinde van de dikke darm steekt via deze opening uit en de stoelgang wordt dan verzameld in een zakje dat over de opening op de huid is geplaatst. Een colostomie kan tijdelijk zijn, om de darmen te laten rusten, of het kan permanent zijn.
- Comorbiditeit
Een situatie waarbij twee of meerdere medische aandoeningen op hetzelfde tijdstip optreden.
- Compleet bloedbeeld (CBC)-onderzoek
Een bloedtest waarbij de aantallen rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes in het bloed worden geteld.
- Computertomografie (CT)
Een soort röntgenfoto waarbij verschillende beelden worden gecombineerd om een 3D-beeld of doorsnede van het lichaam te vormen.
- Corticosteroïden
Een soort medicijn dat ontstekingen en immuniteit onderdrukt.
- Cryopreservatie
Een procedure waarbij cellen, weefsels of organen op een zeer lage temperatuur worden bewaard. Dit kan worden gebruikt om sperma te bewaren voor later gebruik.
- CT
Zie ‘computertomografie’.
- Curatieve behandeling
Een behandeling gericht op het genezen van kanker.
- Cytogenetische analyse
Een test die wordt uitgevoerd om chromosomen in de witte bloedcellen of beenmergcellen te bekijken. Het wordt gebruikt om de diagnose van bepaalde soorten kanker te bevestigen en helpt bij het kiezen van een passende behandeling.
- Cytoscopie
Een procedure waarbij de arts de binnenkant van de blaas onderzoekt door een lichtbuis via de plasbuis (een buis die de urine van de blaas naar buiten leidt) in te brengen.
- (Cytotoxische) chemotherapie
Een kankerbehandeling waarbij medicijnen worden gebruikt om kankercellen te vernietigen. Het richt zich op cellen die zich delen of snel groeien. Chemotherapie kan worden toegediend om kanker te genezen, de groei van tumoren te beheersen of om de symptomen veroorzaakt door de kanker te verminderen.
- Dehydratatie
Overmatig verlies van lichaamsvocht door bijv. overgeven of diarree of door het onvermogen om genoeg te drinken.
- Diëtist
Een zorgprofessional die mensen advies kan geven over hun voeding.
- Digitaal rectaal onderzoek (DRE)
Een onderzoek via het lagere spijsverteringsstelsel om de interne organen te voelen, bijvoorbeeld de prostaatklier. Het wordt uitgevoerd door een arts die een vinger (met handschoen) in de anus inbrengt.
- Diureticum
Een medicijn dat de doorstroming van de urine door de nieren stimuleert.
- Doorbraakpijn
Een plotselinge uitbarsting van pijn die kan voorkomen, ook al is de pijn normaal gesproken goed onder controle.
- DRE
Zie ‘digitaal rectaal onderzoek’.
- Ductaal carcinoom
Een soort borstkanker die ontstaat in de melkgangen.
- Echo
Een methode voor het maken van beelden van de interne organen met behulp van hoogfrequente geluidsgolven die zich door het lichaam verplaatsen.
- Eerstegraads bloedverwanten
Ouder, broer/zus of kind.
- Eicellen invriezen
Een procedure waarbij eicellen worden verwijderd en op zeer lage temperaturen worden bewaard. Dit kan worden gebruikt om vrouwelijke eicellen te bewaren voor later gebruik.
- Eiwitten
De bouwstenen van de cellen.
- Elektroforese
Een test om eiwitten in het bloed te onderzoeken; het kan afwijkende eiwitten vinden die soms verhoogd zijn bij mensen met kanker.
- Endoscopie
Een onderzoek van de binnenkant van het lichaam door middel van een holle lichtbuis.
- Endoscopische retrograde cholangiopancreatografie
Een techniek om de galwegen of de afvoergang van de alvleesklier te bekijken en te behandelen. Een dunne buis wordt via de mond ingebracht en een speciale vloeistof wordt geïnjecteerd om de galwegen of de afvoergang zichtbaar te maken op een röntgenfoto of om de kanker te behandelen.
- Endoscopische ultrasonografie (EUS)
Een medische procedure waarbij een holle lichtbuis (endoscoop) en een echoapparaat worden ingebracht om een gedetailleerd beeld van de interne organen te krijgen.
- Erfelijkheidsadvisering
Een gesprek met een expert die kan adviseren over de kans dat een erfelijke aandoening of ziekte gezinsleden treft.
- Erfelijkheidsadviseur
Een professional die gespecialiseerd is in het geven van erfelijkheidsadvies.
- Ergotherapeut
Een professional die mensen helpt bij dagelijkse handelingen, zoals aankleden en douchen, als hun gezondheid hen beperkt bij het uitvoeren van deze activiteiten.
- Erytropoëse-stimulerende agentia (ESA)
Een medicijn dat het beenmerg stimuleert om rode bloedcellen aan te maken.
- ESA
Zie ‘erytropoëse-stimulerende agentia’.
- EUS
Zie ‘endoscopische ultrasonografie’.
- Familiaire adenomateuze polypose (FAP)
Een erfelijke aandoening waarbij er veel poliepen worden gevormd, voornamelijk in de dikke darm.
- FAP
Zie ‘familiaire adenomateuze polypose’.
- Febriele neutropenie
Koorts die langer dan 60 minuten aanhoudt en/of symptomen van sepsis met een tekort aan neutrofielen. Febriele neutropenie is een ernstige, mogelijk levensbedreigende aandoening waarvoor onmiddellijk medische zorg noodzakelijk is.
- Flebotomist
Een professional die gespecialiseerd is in het afnemen van bloed voor diverse laboratoriumtesten en -procedures.
- Fysiotherapeut
Een professional die aandoeningen of problemen van het bewegingsapparaat beoordeelt, diagnosticeert en behandelt door bijvoorbeeld het voorschrijven van lichaamsbewegingsprogramma’s of het bewegen van gewrichten.
- G-CSF
Zie ‘granulocyt-kolonie-stimulerende factor’.
- Gemetastaseerd recidief
Wanneer een kanker, na initiële behandeling, terugkomt in een ander deel van het lichaam dan de oorspronkelijke locatie.
- Gen
Een cellulair ‘recept’ dat ervoor zorgt dat een cel bepaalde eiwitten aanmaakt. De genen van cellen worden aan toekomstige generaties overgedragen, dus fouten in genen van cellen van een ouder kunnen worden overgedragen aan zijn/haar zoon of dochter.
- Genetische aanleg
De kans op het krijgen van een ziekte of aandoening als gevolg van geërfde genen.
- Genetische mutatie
Een verandering van een gen waardoor defecten kunnen worden overgedragen wanneer een cel zich deelt.
- Genetische testen
Testen die worden uitgevoerd om te bepalen of een persoon een bepaalde genetische aandoening heeft, in hoeverre hij/zij kans loopt op het krijgen van een bepaalde aandoening of deze kan overdragen aan zijn/haar kinderen. Sommige soorten kanker komen vaker voor als een specifieke genmutatie aanwezig is.
- Gerichte therapie
Medicijnen die worden gebruikt om kanker te behandelen door zich te richten op specifieke moleculen betrokken bij de groei en verspreiding van die soort kanker.
- Granulocyten
Een soort witte bloedcellen die niet-lichaamseigen organismen in het bloed aanvallen. Ze zijn belangrijk bij het bestrijden van infecties.
- Granulocyt-kolonie-stimulerende factor (G-CSF)
Een stof die van nature in het lichaam voorkomt en die ook als medicijn kan worden toegediend om neutropenie te voorkomen of te behandelen.
- Groepstherapie
Een vorm van psychotherapie waarbij een geschoolde psychotherapeut met meer dan één persoon tegelijk werkt. Sommige mensen met kanker merken dat het helpt om met andere mensen te praten over hun zorgen en ongerustheid.
- Hematologische kanker
Een soort kanker in weefsel dat bloed aanmaakt, zoals beenmerg of cellen van het immuunsysteem. Bijvoorbeeld leukemie, lymfeklierkanker en multipel myeloom.
- Hemoglobine
Een eiwit in rode bloedcellen dat zuurstof naar de organen en weefsels van het lichaam vervoert en koolstofdioxide van de organen en weefsels naar de longen vervoert. Een normaal hemoglobinegehalte zit tussen 13,5 en 17,5 g/dl bij mannen en 12,0 en 15,5 g/dl bij vrouwen.
- HER2
Het HER2-gen maakt HER2-eiwitten aan. HER2-eiwitniveaus worden bij bepaalde soorten kanker, zoals borstkanker en maagkanker, gemeten om te bepalen hoe agressief de ziekte is.
- HER2-status
Deze kan positief of negatief zijn. Bij HER2-positieve kanker is er sprake van een HER2-overexpressie. Deze vorm van borstkanker wordt beschouwd als een bijzonder agressieve variant.
- Hereditaire niet-polypose colorectale kanker (dikkedarmkanker) (HNPCC)
Een erfelijke aandoening die het risico op veel verschillende soorten kanker vergroot, met name van dikkedarmkanker. Wordt ook wel het Lynch-syndroom genoemd.
- HNPCC
Zie ‘hereditaire niet-polypose colorectale kanker’.
- Hoofdhuidkoeling
Een manier om de hoofdhuid tijdens de chemotherapie te koelen door middel van een kap gevuld met verkoelende gel. Deze behandeling is bedoeld om het haarverlies veroorzaakt door de chemotherapie te verminderen.
- Hormonen
Hormonen reguleren de belangrijkste lichaamsfuncties zoals honger en voortplanting, en ook emoties en stemming.
- Hormoonvervangingstherapie (HRT)
Een therapie waarbij hormonen worden toegediend om de hormonen te vervangen die van nature ontbreken in het lichaam.
- HOXB13
De homeobox 13 (HOXB13)-genen maken het HOXB13-eiwit aan, dat de groei van bepaalde tumorcellen vertraagt. Een mutatie van dit gen kan leiden tot een groter risico op het ontwikkelen van verschillende soorten kanker, aangezien het HOXB13-eiwit niet zo efficiënt kan functioneren.
- HPV
Zie ‘humaan papillomavirus’.
- HRT
Zie ‘hormoonvervangingstherapie’.
- Hulpgroep
Een groep mensen die bijeenkomen om te praten over hun ervaringen bij bijvoorbeeld de behandeling voor een specifieke soort kanker en die elkaar helpen en steunen.
- Humaan papillomavirus (HPV)
Een veel voorkomend seksueel overdraagbaar virus. Het kan geen symptomen veroorzaken, of genitale wratten, baarmoederhalskanker of andere soorten kanker veroorzaken. Een preventieve vaccinatie is beschikbaar.
- Hypnotherapie
Een aanvullende therapie waarbij hypnose wordt gebruikt om mensen in een trance-achtige toestand te brengen, waarbij hun lichaam uitermate ontspannen is, maar hun geest zeer bewust is en zich beter kan concentreren.
- i.a.
Zie ‘intra-arterieel’.
- Ibuprofen
Een medicijn dat wordt gebruikt om symptomen zoals pijn, ontsteking en koorts te behandelen. Raadpleeg een arts voordat u ibuprofen gebruikt.
- i.m.
Zie ‘intramusculair’.
- Immuuntherapie
Een behandeling om het vermogen van het eigen lichaam om infecties of ziekten te bestrijden te stimuleren, aan te passen of te herstellen.
- Incidentie
Het voorkomen van een ziekte of aandoening bij een groep mensen.
- Insuline
Een hormoon dat de lichaamscellen stimuleert om glucose uit het bloed te halen en te gebruiken. Het wordt aangemaakt door de alvleesklier. Als de alvleesklier niet voldoende insuline produceert, kan kunstmatige insuline worden toegediend.
- Intra-arterieel (i.a.)
i.a. medicijnen worden in een slagader ingespoten.
- Intramusculair (i.m.)
i.m. medicijnen worden in een spier ingespoten.
- Intraperitoneaal
Verwijst naar alles wat zich in de buikholte bevindt, het gebied dat de buikorganen bevat. Sommige kankermedicijnen kunnen met een injectie of infuus direct in de buikholte worden ingebracht.
- Intraveneus (i.v.)
i.v. intraveneuze medicijnen worden toegediend via een ader.
- Intraveneuze chemotherapie
Chemotherapie die wordt toegediend via een buisje in een ader, meestal in de hand, arm of borst.
- Invasief carcinoom
Kanker waarbij de kankercellen het nabijgelegen weefsel binnendringen.
- Invriezen van eierstokweefsel
Een procedure waarbij eierstokweefsel mét eicellen wordt verwijderd en op zeer lage temperaturen wordt bewaard. Dit kan worden gebruikt om eicellen te bewaren voor later gebruik.
- Inwendige bestraling
Een kankerbehandeling waarbij de radioactieve bron, zoals een metaal of vloeistof, in het lichaam wordt gebruikt, vlakbij de plaats van de tumor.
- i.v.
Zie ‘intraveus’.
- Kijkoperatie
Een operatievorm waarbij wordt geopereerd via een hele kleine incisie in het lichaam in plaats van via een grote snede. Het wordt ook wel minimaal-invasieve chirurgie genoemd.
- Klinisch psycholoog
Een professional die zich richt op het begrijpen, voorkomen en verminderen van psychologische klachten en het verbeteren van het psychologisch welzijn van de persoon die wordt behandeld.
- Klinisch verpleegkundig specialist
Een verpleegkundige die gespecialiseerd is in de zorg voor patiënten met een bepaalde ziekte of aandoening, bijvoorbeeld kanker.
- Laesie
Schade aan of afwijkende veranderingen van het weefsel.
- Laparoscopie
Een procedure waarbij een lichtbuis in de buikholte wordt ingebracht. Het wordt gebruikt om de interne organen te beoordelen of bij operaties.
- Leukemie
Een groep kankers die het weefsel dat bloed aanmaakt aantast, zoals het beenmerg en het lymfevatenstelsel. Kankercellen bevinden zich normaal gesproken in de bloedbaan.
- Levercirrose
Een complicatie van leverziekte waarbij levercellen onherstelbaar worden beschadigd en littekens ontstaan op de lever.
- Lymfe
Helder vocht, rijk aan witte bloedcellen, dat door het lymfevatenstelsel stroomt.
- Lymfevatenstelsel
Een deel van de bloedsomloop en het immuunsysteem, dat helpt bij het bestrijden van infecties en afval afvoert.
- Lymfoedeem
De ophoping van vloeistof in het lymfevatenstelsel met zwelling als gevolg. Dit kan een bijwerking zijn van sommige kankerbehandelingen.
- Lymfoom
Kanker van het lymfevatenstelsel, het stelsel dat een heldere vloeistof, lymfe genaamd, door het lichaam vervoert. Hieronder vallen onder andere hodgkinlymfoom en non-hodgkinlymfoom.
- Lynch-syndroom
Zie ‘hereditaire non-polypose colorectale kanker’.
- Maatschappelijk werker
Een professional die mensen helpt bij het vinden van oplossingen voor sociale problemen, zoals huisvesting of uitkeringen.
- Maligne
Een maligne (kwaadaardige) tumor groeit ongecontroleerd, kan het naastgelegen weefsel binnendringen en zich naar andere delen van het lichaam verspreiden.
- Mammografie
Een röntgenfoto van de borsten. Hierop kan men knobbeltjes zien die niet kunnen worden gevoeld en de arts kan het gebruiken voor het nemen van biopsieën.
- MAP
Zie ‘MYH-geassocieerde polypose’.
- Mastectomie
Het volledig chirurgisch verwijderen van een of beide borsten.
- MDS
Zie ‘myelodysplastische syndromen’.
- Medicatie
Een medicijn om een ziekte te behandelen.
- Menopauze
Het tijdstip in het leven van een vrouw waarop de menstruatie definitief stopt. Dit kan gepaard gaan met fysieke symptomen zoals opvliegers of nachtelijk zweten.
- Metastase
Uitzaaiing van de tumor van de eerste (primaire) locatie naar andere delen van het lichaam. Kanker dat naar andere delen van het lichaam is verspreid wordt ook wel ‘gemetastaseerde kanker’ genoemd.
- Milt
Een orgaan dat zich linksboven in de buik bevindt; het helpt het lichaam zich te ontdoen van bacteriën en oude rode bloedcellen en helpt bij het bestrijden van infecties.
- Minimaal-invasieve chirurgie
Zie ‘kijkoperatie’.
- Misselijkheid
Een onbehagelijk gevoel in de maag, zich ‘misselijk voelen’.
- Moedervlek
Een pigmentvlek op de huid; een arts kan dit ook wel ‘naevus’ noemen.
- Monotherapie
Behandeling met één medicijn, in plaats van een combinatie van medicijnen.
- Motorische zenuw
Een zenuw die in direct contact staat met een spier en die de spier opdraagt te bewegen.
- MRI
Zie ‘beeldvorming door magnetische resonantie’.
- Multidisciplinair
Verwijst naar een bepaalde methode, benadering of team waarbij experts van verschillende disciplines betrokken zijn.
- Myelodysplastische syndromen (MDS)
Een medische aandoening waarbij de stamcellen van het beenmerg geen gezonde bloedcellen aanmaken. Dit kan leiden tot neutropenie, anemie, infectie, bloedingen en zelfs tot leukemie.
- MYH-geassocieerde polypose (MAP)
Een erfelijke aandoening waarbij mensen veel poliepen in de dikke darm krijgen en een hoger risico lopen op dikkedarmkanker (colorectale kanker).
- Naevus
Zie ‘moedervlek’.
- Neoadjuvante chemotherapie
Chemotherapie die vóór een operatie of bestraling wordt toegediend, in een poging om de tumor te laten slinken om deze makkelijker te verwijderen of vernietigen.
- Neuro-ablatie
Een procedure waarbij bepaald zenuwweefsel wordt vernietigd of buiten werking wordt gesteld.
- Neuromodulatie
Een procedure waarbij de zenuwactiviteit wordt beïnvloedt met behulp van elektroden of chemische middelen.
- Neutrofielen
Een soort witte bloedcellen die het lichaam beschermen tegen infecties.
- Neutropenie
Een verlaging van het aantal neutrofielen waardoor het lichaam vatbaarder wordt voor infecties. Er zijn verschillende stadia van neutropenie: gering (minder dan 1.500 neutrofielen per mm3), matig (minder dan 1.000 neutrofielen per mm3) en ernstig (minder dan 500 neutrofielen per mm3).
- Nucleaire scan
Een soort scan waarbij een tracer (een veilig radioactief materiaal) in de bloedsomloop wordt ingespoten, zodat in de scanner een foto van de botten of organen kan worden gemaakt.
- Obesitas
Een medische aandoening waarbij een persoon zo zwaar is dat het gewicht zijn/haar gezondheid beïnvloedt. Men spreekt van obesitas bij een body mass index (BMI) van 30 of hoger.
- Oedeem
Het opzwellen van lichaamsweefsel als gevolg van vochtophoping.
- Oestrogeen
Een vrouwelijk hormoon verantwoordelijk voor de ontwikkeling en werking van het vrouwelijke voortplantingsstelsel.
- Oncoloog
Een arts die is gespecialiseerd in kankerbehandelingen, zoals chemotherapie, bestraling en operaties.
- Orale chemotherapie
Chemotherapie die via de mond kan worden ingenomen.
- Osteodensitometrie
Een test om de minerale botdichtheid te meten, ook wel botdensitometrie genoemd.
- Overleving
Een term die wordt gebruikt om het volledige kankerproces aan te duiden, van diagnose tot behandeling en nazorg. Het gaat over alle aspecten van de behandeling, psychologie, leefstijl en kwaliteit van leven.
- Palliatieve chemotherapie
Chemotherapie die wordt toegepast om een ongeneeslijke vorm van kanker te verkleinen of onder controle te krijgen; de symptomen die samenhangen met kanker, zoals pijn, te verlichten, of om het aantal kankercellen te verminderen.
- Pathologisch onderzoek
Een weefselmonster dat tijdens een biopsie is afgenomen om meer te weten te komen over een aandoening of ziekte zoals kanker, bijvoorbeeld om kanker te diagnosticeren of om te bepalen welke soort kanker het is.
- Patholoog
Een arts die de laboratoriumonderzoeken en biopsieën interpreteert voor het diagnosticeren van een ziekte, bijvoorbeeld kanker.
- Periferale neuropathie
Een aandoening die ontstaat wanneer zenuwen beschadigd zijn, bijvoorbeeld door chemotherapie. Het veroorzaakt zwakte en gevoelloosheid, meestal in de handen en/of voeten, wat heel pijnlijk kan zijn.
- PET
Zie ‘positronemissietomografie’.
- Pijn als gevolg van beweging
Een soort pijn die op een bepaald moment optreedt, bijvoorbeeld bij het hoesten of bij het behandelen van een wond.
- Plaatselijk recidief
Wanneer de kanker na behandeling op de oorspronkelijke plek terugkomt.
- Placebo
Een nepmedicijn dat veel wordt gebruikt in klinische onderzoeken.
- Poliep
Abnormale weefselgroei in het slijmvlies; poliepen zijn meestal goedaardig, maar sommige soorten, bijvoorbeeld in de dikke darm, kunnen kwaadaardig worden.
- Positronemissietomografie (PET)
Een soort röntgenfoto waarbij verschillende beelden worden gecombineerd om een 3D-beeld te krijgen van processen die plaatsvinden in het lichaam.
- Primaire tumor
Een initiële tumor; een tumor wordt altijd benoemd naar de locatie van deze eerste tumor. Als de initiële tumor bijvoorbeeld in de longen groeit, dan spreekt men van longkanker.
- Progesteron
Een vrouwelijk hormoon dat invloed heeft op de menstruatiecyclus en zwangerschap.
- Prostaatspecifiek antigeen (PSA)
Een stof die wordt uitgescheiden door bepaalde prostaatkliercellen. Verhoogde PSA-niveaus in het bloed kunnen wijzen op prostaatkanker, maar kunnen ook wijzen op een goedaardige tumor.
- Pruritus
Een medisch term voor jeukende huid.
- PSA
Zie ‘prostaatspecifiek antigeen’.
- Psychiatrisch oncoloog
Een arts betrokken bij het psychologisch en emotioneel welzijn van mensen met kanker.
- Pulmonair
Verwijst naar de longen.
- Radioactief isotoop
Zie ‘radio-isotoop’.
- Radio-isotoop
Een radioactieve stof die wordt gebruikt bij bepaalde soorten scans en om sommige vormen van kanker te behandelen.
- Radioloog
Een arts met een speciale opleiding voor het interpreteren van beeldvormingstesten zoals röntgenfoto’s, echo’s en CT-scans.
- Radionuclide
Zie ‘radio-isotoop’.
- Radiotherapeut
Een expert in bestraling, een kankerbehandelingsmethode waarbij gebruik wordt gemaakt van hoog-energetische stralen, zoals röntgenstralen.
- Rectum
Het laatste deel van de darm.
- Regionaal recidief
Wanneer een kanker na een eerste behandeling terugkomt in de lymfeklieren vlakbij de oorspronkelijke locatie.
- Regionaal recidief
Zie ‘metastatisch recidief’.
- Remissie
Een periode na kankerbehandeling waarin geen kankercellen meer worden gevonden.
- Resectiebiopsie
Een procedure vergelijkbaar met een biopsie, maar in dit geval kan de chirurg de gehele tumor verwijderen vóór de diagnose.
- Röntgenfoto
Een methode waarbij foto’s van de interne organen worden gemaakt door een specifiek soort straling (een röntgenstraal) door het lichaam te laten gaan.
- Sarcoom
Een tumor in het bindweefsel van bijvoorbeeld botten of spieren.
- s.c.
Zie ‘subcutaan’.
- Scan
Het maken van een foto van de binnenkant van het lichaam.
- Schildwachtklier
Een soort lymfeklier; een primaire tumor zaait meestal uit naar deze klier.
- Screening
Het zoeken naar een ziekte, zoals kanker, voordat de symptomen aanwezig zijn, met als doel het vroegtijdig behandelen van de ziekte wanneer behandeling meer kans op succes heeft.
- Secundaire tumor
Een nieuwe tumor die is ontstaan omdat kankercellen zich hebben verspreid vanaf de oorspronkelijke (primaire) tumor; het ontstaat in een ander deel van het lichaam dan de primaire tumor, maar krijgt dezelfde naam als de oorspronkelijke tumor, bijvoorbeeld longkanker die uitzaait naar de lever heet nog steeds longkanker.
- Selectieve serotonine-heropnameremmers (SSRI’s)
Een categorie medicijnen die wordt gebruikt bij de behandeling van depressie en angststoornissen.
- Sepsis
Een proces veroorzaakt door een te sterke reactie van het immuunsysteem op een infectie. Sepsis is een gevaarlijke aandoening die kan leiden tot shock en het falen van interne organen. Tekenen en symptomen van sepsis zijn onder andere een verhoogde hartslag, verhoogde ademsnelheid en koorts. Sepsis vereist onmiddellijk medische zorg.
- Sigmoïdoscopie
Een procedure waarbij de arts de binnenkant van het lagere gedeelte van het spijsverteringsstelsel onderzoekt met een lichtbuis die via de anus wordt ingebracht.
- Slagader
Een bloedvat dat zorgt voor het transport van bloed van het hart naar de rest van het lichaam.
- Spontane pijn
Een soort pijn die op onvoorspelbare moment optreedt en niet samenhangt met beweging of activiteit.
- SSRI’s
Zie ‘selectieve serotonine-heropnameremmers’.
- Steunverband
Een verband dat extra steun geeft, bijvoorbeeld een mouw. Het dragen van een steunverband kan zwelling in bijvoorbeeld iemands arm voorkomen.
- Subcutaan (s.c.)
Verwijst naar net onder de huid. S.c.-medicijnen worden net onder de huid ingespoten met een dunne naald.
- Supplement
Een aanvulling op de voeding, bijvoorbeeld vitaminetabletten en voedingsdrankjes of -shakes, om het lichaam te voorzien van dingen die het niet krijgt uit normaal eten en drinken.
- Terugkerende kanker
Een kanker die na een eerste behandeling terugkomt. De kanker kan meteen terugkomen of vele jaren later en het kan in een ander deel van het lichaam terugkomen.
- TESA
Zie ‘testiculaire sperma-extractie’.
- Testiculaire sperma-extractie (TESA)
Een procedure waarbij een klein stukje testikelweefsel onder plaatselijke verdoving wordt verwijderd en de spermacellen aan het weefsel worden onttrokken. Dit kan worden gebruikt om sperma te bewaren voor later gebruik.
- Testosteron
Een hormoon dat verantwoordelijk is voor de groei en ontwikkeling van de mannelijke geslachtsorganen en -kenmerken en het mannelijk seksueel functioneren.
- Tracer
Een stof die in het lichaam wordt ingespoten om organen, structuren en afwijkingen zichtbaar te maken op een röntgenfoto of scan.
- Transurethrale resectie (TUR)
Een procedure waarbij de prostaat wordt verwijderd of waarbij celmonsters van de prostaat of blaas worden afgenomen via de penis in plaats van via een incisie.
- Trombocytopenie
Een lager aantal bloedplaatjes (trombocyten) in het bloed; dit kan leiden tot weefselbloedingen, blauwe plekken en vertraagde bloedstolling na een verwonding.
- TUR
Zie ‘transurethrale resectie’.
- Uitwendige bestraling
De meest voorkomende vorm van bestraling. Straling, gericht op de kanker, uit een machine buiten het lichaam.
- Ultraviolette straling
Zie ‘UV-straling’.
- Urethra
Een buis van de blaas naar buiten, waardoor de urine het lichaam verlaat. De mannelijke urethra vervoert ook het sperma dat bij een orgasme wordt geëjaculeerd.
- Urineonderzoek
Een test om de samenstelling van de urine te meten, zoals de hoeveelheid glucose, eiwitten, witte bloedcellen en rode bloedcellen.
- Urogram
Een soort CT-scan waarmee foto’s worden gemaakt van de urinewegen, inclusief de nieren, blaas en alle verbindingsbuizen.
- UV-straling
Een soort straling aanwezig in zonlicht en zonnebanklampen. Te hoge blootstelling kan het risico op huidkanker vergroten
- Vaste tumor
Een tumor die geen vloeistof bevat, maar een knobbel vormt (bijvoorbeeld borst-, prostaat- en longkanker).
- Voeding
Het innemen van voedsel dat noodzakelijk is voor gezondheid en groei doordat het de voedingswaarde en het vocht bevat dat het lichaam nodig heeft.
- Vruchtbaarheid
Het vermogen om kinderen te verwekken en te baren.
- Witte bloedcellen
Een van de celsoorten in het bloed. Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen; ze bestrijden infecties en verwijderen afval van andere cellen.